Het geloof is uit het zitten

Horen

Het geloof is uit het horen. En daarom wordt er in de samenkomst flink geluisterd. Het is niet het enige dat er gebeurt. Er is de koster die alles aan kant maakt en klaar zet (of een deel van de gemeente die dat doet), er zijn liedschrijvers, componisten, muzikanten, die ervoor zorgen dat er kan worden gezongen. Er zijn de voorgangers die de liturgie voorbereiden (samen met anderen wellicht). En er zijn de gemeenteleden die stilstaan bij bijvoorbeeld gebedspunten: waarvoor wil ik laten bidden in de samenkomst. Zo bezien gebeurt er een boel vooraf aan en in de samenkomst.

Zitten

Maar eenmaal in de kerk nemen we plaats. En we luisteren een uur, we zingen en we bidden en we geven. Het geloof is uit het zitten, zouden we ook kunnen zeggen. Dat is tenminste wat we doen. Een geloofsgemeenschap die samenkomt is een zittende gemeenschap. Het is goed zichtbaar in volgens mij elk kerkgebouw: in elke zaal staan rijen stoelen. Veel rijen stoelen. Dansen durven de meesten niet (in kerken waarin ik voorga) en er is niet heel veel of geen ruimte voor. Ons aan elkaar voorstellen of begroeten vinden we soms leuk, maar meestal spannend en onwennig. Nee, zittend vormen we het liefst ons geloof. En als ik het goed zie: het liefst op de eigen plek, week in week uit. Dan krijg je op je vaste plek ook zo je eigen buren en bekenden. De tijd van vaste plaatsen is voorbij, maar onder de oppervlakte rekenen we op het innemen van de ‘eigen’ plek.

Zittend bewegen

Als predikant vind ik het fijn om voor te gaan en mensen in beweging te krijgen voor God en voor onze naasten (gelovig of niet). Daarvoor laat ik me onder andere stimuleren door bijbelwoorden die gaan over ‘wandelen met God’ (Genesis 5,24; 6,9 NBG; Micha 6,8; I Johannes 2,6; Openbaring 3,4, HSV). Maar de vorm die mij ter beschikking wordt gesteld, de vorm waarin ik dat voor elkaar moet zien te krijgen, past voor geen meter bij wat ik wil. Sterker nog, nog steeds leren kinderen om in de kerk ‘stil te zitten’. De kerk die in beweging wil zijn voor God (ga ik maar even van uit) is in de liturgie een zittende kerk. Geloof is uit het horen en voor horen moet je stil zitten.

Beeldcultuur

Nu is er een soort van tegenbeweging zichtbaar geworden. De beeldcultuur vraagt niet alleen om dia’s op de beamer. Dat is overigens ook weer meer van hetzelfde, vergeleken bij ‘de stoel’. Zo stil als de stoel staat en zo stil als de mens zit die er op gaat zitten, zo stil staat de illustratie bij de preek. Als deze illustratie tenminste een foto is. Mensen in beweging krijgen met stilstaande beelden, dat is een kunst. De tegenbeweging speelt zich echter ook af op het witte beamerdoek: er zijn filmpjes nodig. Die doen inderdaad precies datgene wat ik zou willen: bewegen! Maar in mijn ogen werkt dit op de lange duur alleen maar vervreemdend: in de filmpjes wordt bewogen, maar als kerkgangers zitten we nog steeds op onze stoelen. We kijken, doen ideeën op, maar in beweging komen…

Promotie

Ik heb ooit geprobeerd om te promoveren in de theologie. Dat wilde ik doen op het onderwerp kinderen van de kerk en avondmaal vieren. Helaas is dat niet gelukt, maar wat ik toen wel gesnapt heb, is dat de kerk moet doen wat zij zegt en moet zeggen wat zij doet. In een mooie latijnse zegswijze: lex orandi, lex credendi (afkomstig van een leerling van Augustinus, Prosper van Aquitanië, 390-455). Letterlijk betekent dat: wat de kerk bidt, gelooft ze. Je kunt in het gewone leven niet iets anders gaan uitdragen dan wat je in de samenkomsten belijdt, leert en bidt. Er is ook een uitgebreide versie: lex orandi, lex credendi, lex vivendi: wat de kerk bidt, gelooft ze en maakt ze zichtbaar in haar daden. Dat is meer dan een logische constatering van de kerkelijke praktijk. Eerlijk gezegd is het geregeld juist geen constatering. Want we bidden bijvoorbeeld geregeld om vergeving, maar onthouden die vergeving ook zomaar aan elkaar. Het is dan ook een spiegel, een opdracht, een vraag: leef ik zoals ik belijd in de kerk? Kom in beweging!

Lex orandi, lex credendi en het kerkelijke interieur

Maar wat als we dit principe van de kerk toepassen op haar interieur en het gedrag waar dat interieur toe uitnodigt? Dan past de prediking niet bij een verzameling mensen die op stoelen zitten. Het evangelie vraagt om beweging, om deelname, om verandering, om gehoorzaamheid en vooral om feest (vergelijk Lucas 15 bijvoorbeeld). Maar alles waar de mensen van zingen en naar luisteren, stolt in een stoel waar de beweging uit is en waarin men geacht wordt stil te zitten. Er zijn gemeenten waar dat enigszins is opgevangen. Ik ken kerkgebouwen die de bekering van een christen zo vormgeven in het interieur, dat de kerkganger zich bij binnenkomst in de kerk moet omkeren om zich te richten op het liturgisch centrum: woord en sacrament. Dat is een mooie vormgeving van bekering. Maar goed, wie dat een keer heeft gedaan, zit vervolgens de rest van het uur stevig op zijn of haar stoel.

Ik kan niet anders zeggen dat ik het heerlijk vind om voorganger te zijn die geregeld wat los van papier komt: ik maak mijn meters, danspasjes, mijn complete liturgische workout voorin de kerk, blij dat ik ontsnapt ben aan de blikken van mijn moeder die me maanden om stil te zitten in de kerkbanken. Maar liever dan een individuele escape, zie ik dat gemeenten hun kerkzalen zo inrichten dat horen kan leiden tot bewegen. Want, wat is de invloed van de zittende worship tijdens samenkomsten op de kerkganger? Wat is de invloed van ‘zitten’ in de samenkomst op de voorganger? Wat is de invloed van ‘zitten’ in de samenkomst op de presentie van gemeente in de samenleving?

Zoals de kerk zit, gelooft zij

Ik zou de bewering wel aan willen, dat de combinatie van de woorden ‘het geloof is uit het horen’ en de daarbij bedachte vorm van zitten die deze uitspraak van Paulus uit Romeinen 10 ondersteunt, een eenzijdige geloofsvorming tot gevolg heeft van de kerkganger. Hij leert dat naar de kerk gaan tot rust komen is (dat kan namelijk goed in een stoel), hij leert dat hij moet luisteren (en dan van jongsaf aan moet leren stilzitten). Er is enige afwisseling bedacht: als we votum en zegen ontvangen en de zegen aan het slot van de dienst, gaan we staan. Daar is beperkt ruimte voor, maar toch, het kan in de meeste kerken. Gelukkig kun je vanaf je stoel je handen omhoog doen bij lofprijzing of zegenen. Maar mensen die dat doen zijn er in de kerken waar ik voorga nog steeds niet zoveel. Verreweg de meeste mensen zitten stil. Zitten in de kerk stimuleert ook nog eens toeschouwersgedrag: dan wordt het wel heel lastig om deel te nemen. Zomaar ga je als toeschouwer beoordelen hoe die man of vrouw voor in de kerk ‘het doet’. Wanneer het toch gebeurt en het hart wordt aangeraakt en het op dat moment ervaren geloof er uit moet, wordt de stem (wat heb je anders in stilstand tot je beschikking) verheven in het lied. In het beste geval levert dat de (sterke) indruk op van (sterke) betrokkenheid. En enige vrees: als zo iemand echt in beweging komt, hoed je dan!

De zittende gemeente heeft invloed op mijn prediking. Er komt schroom over mij om mensen ter plekke dingen te laten uitproberen (knielen, dansen): dat zijn we niet gewend en de ruimte is er niet naar. Moet ik daar overheen als verkondiging daarom vraagt (en dat is vaker dan je denkt)? Daarbij, ik word beschouwender: als mensen niet hoeven/willen/leren om te bewegen, doe ik een groter appel op het begrijpen van mensen. En wat ik merk is dat ik als voorganger in woorden de grootst mogelijke creativiteit moet aanboren. Want ik moet in taal zien te vatten wat het evangelie aan beweging vraagt, in de hoop dat de kerkganger na de dienst zich dit herinnert en in beweging komt.

En wat zou de samenleving merken van deze stoelen in de samenkomst? Het evangelie dat uitreikt naar de wereld (God wil dat alle mensen tot bekering komen) en vraagt om een kerk in beweging, wordt op het moment van vorming (de samenkomst) van de gemeente, gehinderd door haar zittende vormgeving. Je leert in de samenkomst juist om niet te bewegen. Hoe zou je dat dan doen als je weer buiten staat? En als je dat wel doet, bewegen in de samenleving, levert dat dan omgekeerd geen vervreemding op ten aanzien van de samenkomsten in de kerk?

Oefenruimte

Waar de samenkomsten behoefte aan hebben, naast stoelen, is oefenruimte. Ruimte en tijd om te beginnen te doen wat er in de samenkomst wordt aangereikt. Ruimte en tijd om te beginnen met in beweging komen: knielen, zegenen, je armen gebruiken, ontmoeting, vertreden (zoals dat zo mooi heet: ff een eindje kuieren in de kerk), dansen, plannen maken. De samenkomsten hebben daar behoefte aan, omdat het evangelie er om vraagt.

Gevolgen

Wat zou het opleveren als we de kerk anders inrichten? Andere preken? Meer beweging en actie? Meer zin en ervaren relevantie? Wat is er in de liturgische ruimte nodig, om de gemeente te laten bewegen op het ritme van het evangelie? Ik vermoed dat ik anders ga preken: korter, gericht op werkvormen. Ik vermoed dat ik minder bezig ben om alles precies te formuleren en bedenken. Omdat in de samenkomsten de kerkganger volop meedoet en zichzelf tot illustratie wordt, eentje in beweging. Ik denk dat relevant zijn in de samenleving zijn hart dan vindt in de samenkomst.

6 gedachtes over “Het geloof is uit het zitten

  1. Robert,
    Jouw gedachten verwoordt over beweging in de kerk(dienst) spreken mij aan! Bedankt daarvoor. Je hebt het over beelden die een (heel klein beetje) beweging in het zittend luisteren teweeg zou brengen. Volgens mij zijn het voornamelijk de vertoonde beelden zelf die bewegen en de toehoorders blijven gepattexeerd onbeweeglijk. (Overigens komen die zelfde mensen tijdens een dienst nog wel eens voor een “Koning” uit een rolletje in beweging, met een “dankjewel” aan de gever).
    Maar de beelden die jij ter sprake brengt, zijn maar een beperkte uitwerking van het grote aanbod aan werkelijke beeldhouwwerken en andere kunstvormen die de eredienst kunnen verrijken. Ik heb verschillende kerkdiensten meegemaakt waarbij de gemeente in beweging kwam, tijdens de preek nota bene. Wanneer er een samenwerking ontstaat tussen voorgangers en kunstenaars is het tijdens een dienst mogelijk beelden te laten spreken, waar woorden niet meer nodig zijn.
    Kunstwerken in een dienst die hetzelfde thema verwerken als de preek kunnen zeer verhelderend werken in de boodschap van een bijbeldeel. Er is een overbrugging nodig om kerkmensen (meer) in te wijden in de betekenis en het begrijpen van beelden in de eredienst. Als kunstenaar heb ik in diensten mijn beelden mogen toelichten om mensen mee te nemen in de ontdekkingstocht van de beeldende ruimte die de Bijbel biedt. We liepen tijdens de dienst langs enkele beelden en wisselden van gedachten over wat we zagen. Dit is verrijkend voor ieders “beeldvorming”. Er komt een andere beweging tijdens de eredienst, niet alleen letterlijk, maar ook in de bediening.
    Ik ben het met je eens: geloven is meer bewegen.
    Mijn gedachten gaan naar de 80er jaren toen aan het eind van de dienst de zegen werd uitgesproken.
    Een (niet gelovige) vriendin van mij was mee en liep kort daarna springend en dansend over het kerkplein roepend: “Ik ben gezegend, ik ben gezegend!”
    Wat een statische zegen aan het eind van de dienst wel niet teweeg kan brengen.
    Dus toch. Ik voelde me als regelmatige kerkbezoeker wel wat onwennig…

    Geliked door 1 persoon

  2. In de tijd dat de Bijbel geschreven werd, waren er nog geen beamers. Logisch dat een verbeterde vorm van presentatie toen niet werd gepropageerd.
    Als we wat meer bij de tijd zouden zijn en bijv. geen ellenlange betogen zouden houden, waardoor wel het zitvlees wordt beproefd maar de geest gedoofd, ……..

    Like

  3. Pingback: Kerk in beweging - Gesien

  4. Pingback: Korte(r) preken | Liturgie, liederen en gedichten

  5. Pingback: Lange(r) preken | Liturgie, liederen en gedichten

  6. Pingback: Liturgie – oefenen in offeren | Liturgie, liederen en gedichten

Geef een reactie op gwfrisGert Fris Reactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.