Pasen valt op Goede Vrijdag

Goede Vrijdag is de dag van Jezus’ sterven. Zijn lijden komt tot een climax aan het kruis. Ik vraag me al een poosje af wat ‘Het is volbracht’ betekent voor de betekenis van de kruisdood van Jezus. Wat ‘Het is volbracht’ voor het stilstaan bij Jezus’ sterven op Goede Vrijdag betekent voor hoe je Goede Vrijdag gedenkt. In het kader van retraites van Jos Douma (School voor Spiritualiteit) heb ik deze vraag meegenomen in de retraite op Goede Vrijdag. De daar aangereikte teksten verwerk in mijn gedachten van vandaag.

Vader, vergeef hun, want ze weten niet wat ze doen. (Lucas 23,34) Ze weten niet waarmee ze bezig zijn, zo heb ik deze woorden vaak opgevat. Ze vermoorden Jezus, ze spelen met Hem, ze lachen om zijn dood. Maar dat ze meewerken aan het sterven van de Redder van de wereld, ontgaat ze. Ik heb de indruk dat ‘ze’ in ‘ze weten niet wat ze doen’, betrekking heeft op iedereen die meedoet. De soldaten die Jezus op het kruis spijkeren, de menigte (vs 27), maar ook de leiders van het volk. Ze weten niet wat ze doen. Jezus houdt ze daar wel aansprakelijk voor. Hij bidt immers om vergeving voor hen. Zoals een priester dat doet legt Hij zijn vraag voor aan God: vergeef ze. Wie vergeving nodig heeft, heeft fouten gemaakt. Die worden niet door de vingers gezien, ook al weten ze niet wat ze doen. Schuldig, maar zonder echt te weten waaraan. Later, als de Pinkstergeest komt en Petrus ze herinnert aan hun daden, komen ze tot erkenning van hun daden, geven ze hun leven aan Jezus en laten ze zich dopen. Dan kunnen ze opnieuw beginnen. Maar ‘ze weten niet’ op het moment van Jezus’ sterven. Woorden van Jezus zijn niet doorgedrongen, hun hart is niet bereikt.

Weet ik wel wat daar is gebeurd? Hij stierf voor mijn zonden en dat lijden was afschuwelijk. Zo denk ik. Vanzelf is mijn reactie dat ik Jezus zou moeten hebben redden. Zoals Petrus dat wilde bijvoorbeeld (Matteus 16). Lijden, dat gun je niemand. Sterven al helemaal niet. Maar Petrus moet een flinke reprimande incasseren: je denkt niet aan wat God wil, maar alleen aan wat mensen willen. Petrus wist ook al niet wat hij deed. Goedbedoeld, maar hij zat er volledig naast met zijn passie voor de Heer. En als de klaagvrouwen hun klacht inzetten, draait Jezus hun kijkrichting 180 graden om: huil niet om mij, maar om jezelf en je kinderen. Ik kan me zo voorstellen dat die klaagvrouwen zich op slag verslikten in hun beroepsmatige tranen en stil vielen. Verdriet om Jezus ligt voor de hand, maar om jezelf? Ze weten niet waar ze mee bezig zijn. Maar als ik niet uitkijk, reageer ik net zo. Vanuit mijn begaan zijn met Jezus. Weet ik wel wat daar is gebeurd? Bij alle afschuwelijkheid om Jezus’ lijden, valt me op dat Jezus zo doelbewust op het kruis afgaat. En daarbij aan de omstanders, juist aan degenen die medelijden voelen, vraagt om door zijn lijden stil te staan bij zichzelf. Niet bij Hem, maar door Hem bij zichzelf. Hij noemt zichzelf het jonge hout en dat gaat er aan. De omstanders noemt Hij het dorre hout. Wat zal dan daarmee gebeuren? Maar als dit allemaal zo is, wat gebeurt hier dan aan het kruis? Weet ik dat (inmiddels) wel?

Mijn God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten? (Matteüs 27,46) Wist Jezus zelf wat er zou gaan gebeuren? Wist Hijzelf wat Hij deed? Gezien zijn angst in de hof van Gethsemané moet Hij op z’n minst een sterk vermoeden hebben gehad. En dat Hij zou gaan sterven, was Hem meer dan duidelijk, gezien de aankondigingen die Hij over zijn sterven heeft gedaan. Maar de vraag ‘waarom hebt U mij verlaten?’, heeft Jezus geweten dat die over zijn lippen zou komen? Het woord komt uit Psalm 22 en je kunt zeggen dat Jezus dit woord aan het kruis vervulde. Op mij hebben die woorden ‘vervullen’ soms een vreemde uitwerking: dit en dat moet worden gedaan, want zo is het voorzegd. Alle emotie er uit, alsof je een kapotte auto repareert: onderdelen demonteren en nieuwe er op zetten en klaar is kees. Dat lijkt me dus niet kunnen. Het lijden van Jezus is een werkelijke, pijnlijke, niet door iemand na te voelen eenzaamheid geweest voor Jezus. De Weg werd opgebroken, De Waarheid niet verdedigd, Het Leven losgelaten. Jezus lijkt wel opgegeven. Ik heb de indruk dat deze godverlatenheid Jezus heeft overvallen. ‘Heer, vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen’, zegt Hij in Lucas. Maar is er in het lijden niet ook zoiets over Jezus te zeggen? Als de vraag ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten?’ een werkelijke verlatenheid laat voelen, dan lijkt me dat niet te ver gaan. Alsof Jezus ook niet alles heeft kunnen voorzien van zijn lijden.

Vader, in uw handen leg ik mijn geest. (Lucas 23,36) Jezus sterft. Hier lijkt de godverlatenheid alweer voorbij. Zijn leven vertrouwt Jezus toe aan zijn Vader. Als je al onderscheid mag maken tussen de aanspraak ‘God’ en ‘Vader’, dan zie je dat de relatie hier weer vertrouwelijk is: ‘Vader’. Maar ik twijfel of ik dat onderscheid maken mag. Bijzonder is dat, zonder alles te begrijpen van zijn laatste uren, vertrouwt Jezus zich aan zijn Vader toe. Niet noodgedwongen, alsof Hij bij niemand anders terecht kan. Hij ‘legt’ zijn geest in de handen van zijn Vader. In dat ‘leggen’ hoor ik zorgvuldigheid, respect voor zijn eigen leven, de weerklank van zijn eigen woorden ‘heb de ander lief als jezelf‘. Zijn leven wordt Hem ook niet ontnomen. Hij geeft het zelf, in volstrekte regie over zijn eigen leven. Wat een intiem moment. Bloedend aan een kruis, zonder adem, je kunt alleen maar fluisteren of schreeuwen, niets er tussenin, geen beheerste woorden. ‘In uw handen leg ik mijn geest.’ Hij roept het luid, een laatste noodkreet. Meer dan alles zelf overzien, is hier de Heer te zien in volledige overgave aan zijn Vader. In vertrouwen.

Het is volbracht. (Johannes 19,30) De retraite brengt me bij een woord dat niet is aangereikt, maar wel bij me boven komt. Weet ik wel wat ik doe op Goede Vrijdag? Heb ik in de gaten wat er plaats vindt? ‘Het is volbracht.’ Dan moet Jezus nog sterven. Toch zegt Hij dat het volbracht is. De bekende tweeslag ‘lijden en sterven’ koppelt ze aan elkaar en daarbij komt de nadruk zomaar te liggen op het sterven van Jezus. Goede Vrijdag roept veel gevoelens op van medelijden, verootmoediging en van drama vanwege het sterven: Jezus ging dood. Ik kan wel wat met verootmoediging, omdat in de dood van Jezus zichtbaar wordt waartoe de tekortkomingen van mensen, hun zonden en hun falen leiden. Dat is een confrontatie met mezelf die ik niet uit de weg wil gaan. Tegelijkertijd leer ik van de gelijkenis van de oudste en de jongste zoon dat ik dat niet moet koesteren, ook niet op Goede Vrijdag. De vader in die gelijkenis (Jezus) nodigt zijn jongste zoon uit om te feesten bij zijn thuiskomst en reageert niet eens op de schuldbelijdenis van zijn zoon. Dat geeft te denken: leven in zelfvernedering (jongste) en zelfverheffing (oudste) brengt je niet op de toonhoogte van het feest dat Jezus met je vieren wil. Medelijden hebben met Jezus is iets dat hierboven al is weersproken: dat is echt misplaatst. Jezus wil sterven en wil ons laten nadenken over onszelf.

Maar is de tweeslag lijden en sterven wel op zijn plaats om daarmee de neergang van Jezus te typeren? ‘Het is volbracht’ is een woord dat je vanaf dat punt doet terugkijken. ‘Het is volbracht’ doet je terugkijken naar het leven van Jezus. Niet naar zijn dood, want zijn sterven moest nog komen. Flemming Rutledge in haar fraaie boek The Crucifixion beroept zich op I Korinte 1,18 om te zeggen dat het kruis zelf de kracht van God is. In de dood van Jezus vindt het wonder plaats van de confrontatie met de dood. Door één te worden met de dood, verslaat Jezus juist de dood. Geen verlies, maar winst. Dat maakt dat het wonder van Pasen op Goede Vrijdag al plaats vindt. En Pasen wordt – sorry voor de manier van zeggen – voorspelbaar (wat Jezus dan ook meerdere keren met zoveel woorden heeft gedaan): als de dood verslagen is, kun je weinig anders doen dan opstaan uit de dood. Daar is dan echt niks spannends of wonderlijks meer aan. Dat Goede Vrijdag het begin van Pasen is, wordt bewezen in het evangelie van Matteüs (27,51-52). De aarde beeft, de rotsen splijten, de graven worden geopend en de lichamen van veel gestorven heiligen worden tot leven gewekt. Dat ze (27,53) pas na Jezus’ opstanding uit de graven komen en verschijnen aan velen, doet niets af aan wat er op Goede Vrijdag gebeurt: de ban van de dood is gebroken. Dit levert me een vraag op:

Moet ik onderscheid maken tussen het lijden op weg naar Jezus’ sterven en het sterven zelf? Hoort het sterven bij de triomf van Jezus en is juist het lijdensleven van Jezus het drama dat vlak voor Jezus’ sterven is volbracht? Daar lijkt het op. Toch puzzelt het me. In Jesaja 53 liggen Jezus’ lijden en sterven als voorwaarde om de macht van de zonde te breken helemaal in elkaars verlengde. Sterven hoort bij het lijden, het completeert het. Jezus zegt zelf in Johannes 10,11.18, dat de goede herder zijn leven geeft. En toch klinkt in vs. 18 ook al iets van de triomf: ‘Ik heb de macht om het te geven en om het weer terug te nemen – dat is de opdracht die Ik van mijn Vader heb gekregen.’ Paulus zegt in Filippenzen 2,8 dat Jezus zich vernederd heeft en gehoorzaam werd tot in de dood aan het kruis. ‘Daarom heeft God Hem hoog verheven en Hem de naam geschonken die elke naam te boven gaat’ (2,9). Zo gezegd ligt de verhoging weer na het sterven van Jezus. Helemaal helder is het niet. Misschien moeten we met twee woorden leren spreken. Weet ik wel wat ik doe op Goede Vrijdag?

Wat betekent nu ‘Het is volbracht’ voor hoe je Goede Vrijdag gedenkt? 1. Verootmoediging voor het menselijke tekort van ons leven in Gods oog; 2. Wegblijven bij gevoelens van schuld hierom: je Heer verzoent je tekort juist en richt je op en nodigt je om te feesten met Hem; 3. ‘Het is volbracht’ richt je zeker niet alleen op het sterven van Jezus, maar ook op het lijden tijdens zijn leven; 4. Hoe ook de dood van Jezus hoort bij zijn lijden voor de zonden van de wereld, Goede Vrijdag is ook het begin van Pasen; 5. ‘Het is volbracht’ is niet voor niets een roep van hoop: het is klaar. In de grammatica noemen we dit een perfectum propheticum. Het wordt neergezet als iets dat is gebeurd, terwijl het nog moet plaatsvinden. In het sterven van Jezus wordt het lijden om het menselijk tekort en de schuld van de mensheid gecompleteerd. In dat completeren breekt meteen (niet pas na drie dagen) het licht door. Want de doden kunnen niet blijven liggen in hun graven, ze staan al op op Goede Vrijdag; 6. Dat Jezus pas een paar dagen later uit zijn graf is gekomen, betekent daarom niet dat ons Pasen pas toen begon. Maar we geven Hem wel de eer op Paasmorgen, omdat Hij de bron is van ons opstaan.

Dit is wat ik meen te weten. Echt doorgronden doe ik het niet, met twee woorden spreken is niet gemakkelijk, laat staan helemaal helder. Voor mij is het wel genoeg om net als Jezus mijn leven in handen van God te leggen.

Een gedachte over “Pasen valt op Goede Vrijdag

  1. Pingback: Ook Jezus bad tot God en drukte zijn zorgen uit – Belgische Broeders In Christus

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.